Noach (Hebreeuws: נוֹחַ (Noah, Noë), Arabisch: نوح (Nuh, Noeh)) is een persoon in de Tenach, de Bijbel en de Koran. In Genesis 6 tot en met 9 wordt over hem verteld. In het Nieuwe Testament wordt hij gerekend tot de geloofshelden (Hebreeën 11 vers 7). In de Koran komt hij in verschillende hoofdstukken voor. Ook een soera is naar hem vernoemd, soera Noach.
Noach en de Zondvloed in de Bijbel[]
Verhaal[]
Volgens het verhaal over de zondvloed in het boek Genesis, is Noach de stamvader van alle huidige mensen, omdat hij met zijn vrouw, zijn zonen Sem, Cham en Jafeth en hun vrouwen, als enige de vloed overleefde.
In de Bijbel wordt verteld hoe God aan Noach de opdracht gaf een ark te bouwen. Want er zou een grote vloed komen die alle leven zou vernietigen, omdat er groot onrecht en ongeloof onder de mensen was ontstaan en God er berouw van had gekregen dat Hij de mens had gemaakt.
Van elke reine diersoort moest Noach zeven mannetjes en vrouwtjes - en van elke onreine diersoort één mannetje en één vrouwtje meenemen aan boord van de ark. De ark was 300 el lang (circa 150 meter), 50 el breed (circa 25 meter), 30 el hoog (circa 15 meter), telde drie verdiepingen en was gebouwd van pijnboomhout. Van binnen en van buiten moest de ark met pek worden bestreken.
Toen de bouw van de ark was voltooid, gingen Noach, zijn vrouw, zijn zonen en hun vrouwen, aan boord en sloot God de deur van de ark (Genesis 7:16). Daarna begon het veertig dagen en veertig nachten zeer hevig te regenen en ontstond er een grote vloed die alles vernietigde. Alles wat leefde kwam om, behalve Noach en zijn familie, en de dieren die bij hen in de ark waren. Honderdvijftig dagen lang werd de aarde door water bedekt. Toen begon het water te zakken en kwam de ark op de berg Ararat vast te zitten. Langzaam aan werden ook de toppen van andere bergen zichtbaar.
Na veertig dagen zond Noach er een raaf op uit om de omgeving te verkennen, maar deze bleef rondvliegen tot de aarde droog was. Vervolgens liet hij een duif los. De duif keerde echter terug omdat het geen plek kon vinden om neer te strijken. Na zeven dagen liet Noach de duif opnieuw los. Tegen de avond kwam deze weer terug, maar dit keer met een jong olijfblad in de snavel. Zo wist Noach dat het water al behoorlijk gedaald moest zijn. Nog eens zeven dagen later liet hij de duif voor een derde maal los en ditmaal keerde deze niet terug.
Na het verlaten van de ark bracht Noach een offer aan God. God beloofde Noach dat Hij de aarde en al wat er op leefde niet meer door water zou vernietigen, en sloot een verbond met hem. Als teken van Gods verbond met Noach zou voortaan de regenboog verschijnen. Als deze aan de hemel verscheen zou God zich het verbond herinneren dat Hij met Noach had gesloten. God gaf Noach en de zijnen de opdracht vruchtbaar te zijn en de aarde weer te bevolken.
Van de drie zonen van Noach stammen alle latere mensen af. Van Sem zouden de Semieten, van Cham de mensen in Afrika en in Kanaän, en van Jafeth de mensen van Europa afstammen. Verder vermeldt het verhaal dat Noach na de vloed landbouwer werd en een wijngaard begon. Bij de eerste wijnoogst dronk hij teveel en ging naakt in zijn tent liggen. Zijn zoon Cham ontdekte dit en vertelde het aan Sem en Jafeth. Dezen echter bedekten, zonder te kijken, respectvol Noachs naaktheid met een mantel. Hierop werd Cham door Noach vervloekt en werden Sem en Jafeth gezegend
Tijdlijn[]
Volgens de Bijbelse tijdlijn zou Noach in 2990 v.Chr. zijn geboren. De Zondvloed had volgens dezelfde bron plaats in 2390 v.Chr.
Stamboom[]
Noach | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sem | Jafeth | Cham | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kus | Misraïm | Put | Kanaän | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ludieten Anamieten Lehabieten Naftuchieten | Patrusieten Kasluchieten–Filistijnen Kretenzers | Sidon Chet | Jebusieten Amorieten Girgasieten Chiwwieten Arkieten, | Sinieten Arwadieten Semarieten Hamatieten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Saba | Chawila | Sabta | Rama | Sabtecha | Nimrod | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Seba | Dedan | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gomer | Magog | Madai | Jawan | Tubal | Mesech | Tiras | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Askenaz | Rifat | Togarma | Elisa | Tarsis | Kittiërs | Dodanieten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Elam | Assur | Arpachsad | Lud | Aram | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Selach | Us | Chul | Geter | Mas | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eber | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Peleg | Joktan | Almodad | Selef | Chasarmawet | Jerach | Hadoram | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rehu | Uzal | Dikla | Obal | Abimaël | Seba | Ofir | Chawila | Jobab | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Serug | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nachor | Haran | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Terach | Lot | Jiska | Milka | Nachor | Reüma | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hagar | Sara | Abraham | Ketura | Moab - Moabieten | Ben-Ammi - Ammonieten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zimran | Joksan | Medan | Us | Buz | Kemuël | Kesed | Tebach | Gacham | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ismaël | Isaäk | Midjan | Jisbak | Suach | Chazo | Pildas | Jidlaf | Betuël | Tachas | Maächa | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rebekka | Laban | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Noach in de Koran[]
In de Koran wordt Nuh een profeet genoemd.
Omdat de Koran in tegenstelling tot de Bijbel meer poëzie is dan proza, zijn verwijzingen naar Nuh te vinden op verschillende plaatsen in de Koran. Er wordt echter geen historisch relaas gedaan van de gehele zondvloed. De verwijzingen in de Koran zijn over het algemeen in overeenstemming met die in Genesis en de islamitische traditie accepteert het relaas in dit Bijbelboek dan gewoonlijk ook als historisch. Er zijn echter enkele verschillen in detail.
Monotheïsme[]
De Koran benadrukt meestal Nuhs prediken van monotheïsme en de spot die daardoor met hem gedreven werd door de polytheïsten:
- En Wij zonden Nuh tot zijn volk, en hij zeide: "O mijn volk, dien God. Gij hebt geen andere God buiten Hem. Wilt gij dan niet vrezen?"
- En de hoofden van zijn volk, die ongelovig waren, zeiden: "Hij is slechts een mens zoals gij, hij zou zich boven u willen verheffen. En indien het God had behaagd, had Hij voorzeker engelen nedergezonden. Wij hebben nooit van zulk (een boodschapper) onder onze voorvaderen gehoord.
- Hij is slechts een bezetene; wacht daarom een korte wijle, (ongetwijfeld zal hem iets overkomen)."
- Nuh zeide: "O mijn Heer, help mij, want zij hebben mij verloochend." (Soera De Gelovigen 24-27)
Later instrueert God Nuh een Ark te bouwen:
- En bouw de ark voor Onze ogen en volgens Onze voorschriften op. En roep Mij omtrent de onrechtvaardigen niet aan. Zij zullen zeker worden verdronken. (Soera Hud 38).
Zoon die de Ark niet in wilde[]
De Koran bevat een detail dat in de Bijbel niet vermeld wordt, namelijk een verwijzing naar een andere zoon die de ark niet binnen wilde gaan:
- En zij bewoog zich met hen op golven als bergen voort. En Nuh riep tot zijn zoon, die zich afzijdig hield: "O mijn zoon, scheep u met ons in en wees niet met de ongelovigen.
- Hij antwoordde: "Ik zal mijn toevlucht weldra op een berg zoeken, die mij tegen het water zal beschermen." Hij antwoordde: "Er is deze dag geen beschermer tegen het gebod van God, met uitzondering van degenen wie Hij barmhartigheid toont." En een golf kwam tussen beiden, hij behoorde tot de drenkelingen. (Soera Hud 43-44)
Zonde van Cham[]
Andere details die in de Bijbel wel genoemd worden, ontbreken in de Koran, zoals de zonde van Noachs zoon Ham, die zijn naakte vader uitlachte, uiteindelijk resulterend in de vervloeking van zijn kleinzoon Kan'aan.
Plaatselijke zondvloed[]
Sommige moslims stellen dat de zondvloed een lokaal verschijnsel was, in tegenstelling tot het Bijbelse verhaal dat stelt dat de zondvloed wereldwijd plaatsvond. Zij baseren zich op verscheidene verzen en op hun stelling dat een wereldwijde zondvloed onmogelijk is.[1]. Andere moslims stellen echter dat de zondvloed wel wereldwijd plaatsvond. De Koran geeft hierover geen expliciet uitsluitsel, waardoor deze verschillen in interpretatie konden ontstaan.
Vernoemd[]
Op de planeet Mars is een oude hoogvlakte op het zuidelijk halfrond vernoemd naar Noach: Noachis Terra (Land van Noach).
Zie ook[]
- Noachieten
- Atrahasis
- Manu
Externe links[]
- Het verhaal van de zondvloed in de NGB vertaling van 1951
- NOAH'S THREE SONS online, door Arthur C. Custance (1910 - 1985) over de nakomelingen van Noach gezien vanuit evangelisch-orthodox standpunt
Noten[]
Genealogie van Adam tot David |
---|
Van schepping tot zondvloed:
Adam · Seth · Enos · Kenan · Mahalalel · Jered · Henoch · Metusalem · Lamech · Noach · Sem
|
Hebreeuwse mythologie | |
---|---|
Adam · Athtarat · Avram · Behemoth · Cherubijn · El · Enak · Eva · Golem · Henoch · Jaw · Leviat(h)an · Lilith · Nephilim · Noah · Og · Satan · Serafijn · Sjechina · Ziz |
Profeten binnen de islam, genoemd in de Koran | ||||||||||||
Adam | Idries | Nuh | Hud | Salih | Ibrahim | Lut | Ismail | Ishaq | Yaqub | Yusuf | Ayyub | |
آدم | ادريس | نوح | هود | صالح | إبراهيم | لوط | اسماعيل | اسحاق | يعقوب | يوسف | أيوب | |
Adam | Henoch | Noach | Eber | Shelah | Abraham | Lot | Ismaël | Izaäk | Jakob | Jozef | Job | |
Shu'aib | Musa | Harun | Zulkifl | Dawud | Suleyman | Iljas | Al-Jasa | Yunus | Zakarya | Yahya | Isa | Mohammed |
شعيب | موسى | هارون | ذو الكفل | داود | سليمان | إلياس | اليسع | يونس | زكريا | يحيى | عيسى | |
Jetro | Mozes | Aäron | Ezechiël | David | Salomo | Elia | Elisa | Jona | Zacharia | Johannes | Jezus |